De vraag of en wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst, is erg actueel. Zowel in de politiek als in de rechtspraak.
Vorige week postten we een blog over het Wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden. Met dit wetsvoorstel wil het kabinet een duidelijkere toets introduceren om te kunnen beoordelen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of niet. Het kabinet blijft met het wetsvoorstel dicht bij de in de rechtspraak ontwikkelde toets. De rechtspraak is en blijft dus relevant en interessant!
Zo ook het recente arrest van het Gerechtshof Amsterdam over de vraag of Uber-chauffeurs echte ondernemers zijn of toch werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst.
Achtergrond
Uber is een platform voor taxivervoer. Na het inloggen op de Uber-app kan een chauffeur taxiritten aangeboden krijgen. In het aanbod staan de ophaallocatie, de verwachte rijtijd en de gemiddelde beoordeling van de passagier. Aan de passagier wordt door Uber een verwachte ritprijs opgegeven. De chauffeur heeft vervolgens de keuze om de rit te accepteren, te negeren of te weigeren.
De passagier betaalt de ritprijs aan Uber. Uber betaalt de chauffeurs vervolgens wekelijks de totaalsom van de gemaakte ritten. Op de ritprijs wordt een bedrag van 25% aan servicekosten ingehouden.
FNV is een procedure gestart bij de rechtbank. FNV vroeg de rechtbank om voor recht te verklaren dat de CAO Taxivervoer (gedurende bepaalde periodes) op de chauffeurs van toepassing is (geweest).
Algemeen verbindend verklaarde CAO
Om de vordering van FNV goed te begrijpen, is het belangrijk om te weten dat de CAO Taxivervoer gedurende bepaalde periodes algemeen verbindend verklaard is (geweest). Als een cao algemeen verbindend is verklaard, dan geldt dat die cao van toepassing is op de werkgevers en werknemers die onder de werkingssfeer van die cao vallen. Zelfs als die werkgevers en werknemers niet aangesloten zijn bij een werkgevers- of werknemersorganisatie.
Voor de CAO Taxivervoer geldt dat die (gedurende bepaalde periodes) algemeen verbindend verklaard is geweest. Voor de werkingssfeer van de CAO Taxivervoer geldt dat die cao van toepassing op werkgevers en werknemers die zich richten op taxivervoer.
De vraag in de hiervoor genoemde procedure is dus eigenlijk of voor de relatie tussen Uber en haar chauffeurs geldt dat sprake is van een werkgever (Uber) en werknemers (de chauffeurs). Oftewel, zijn de Uber-chauffeurs werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst?
Wat vond de rechtbank?
De rechtbank stelde FNV in het gelijk en oordeelde dat de Uber-chauffeurs werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. Uber was het daar niet mee eens en ging in hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam.
Wat vindt het Hof?
Dat weten we nog niet. Het Gerechtshof Amsterdam heeft nog geen eindoordeel in de zaak gegeven met betrekking tot de vraag of de chauffeurs in dienst zijn op basis van een arbeidsovereenkomst.
Het Hof heeft bij arrest van 3 oktober 2023 overwogen dat de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst moet worden beantwoord aan de hand van de door de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest genoemde gezichtspunten.
Deliveroo-arrest
De Hoge Raad somde in het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023, waarin het ging om de vraag of Deliveroo-bezorgers werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst, een aantal gezichtspunten op die hij van belang vond om te kunnen beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Een van de door de Hoge Raad genoemde gezichtspunten was het ondernemerschap van de werker, in dit geval dus de chauffeurs. Het antwoord op de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst kan dus, op grond van het Deliveroo-arrest, mede afhangen van het antwoord op de vraag of een bepaalde werker zich in het maatschappelijke verkeer als ondernemer gedraagt.
Vragen aan de Hoge Raad
Voor de Uber-zaak zou het meewegen van het gezichtspunt ‘ondernemerschap’ kunnen betekenen dat van twee Uber-chauffeurs die precies hetzelfde werk doen, de ene een arbeidsovereenkomst heeft, en de andere niet. De één kan zich immers in het maatschappelijk verkeer gedragen als ondernemer, terwijl de ander dat niet doet.
Het Gerechtshof Amsterdam vraagt zich in het arrest van 3 oktober 2023 af of dat wel wenselijk is en of dat echt de bedoeling is van de Hoge Raad. Het Hof kondigt daarom aan om zogenoemde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Het Hof wil onder andere weten of en hoe het begrip ondernemerschap meeweegt in de beoordeling van de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Of Uber-chauffeurs werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst, weten we dus nog niet. Wordt vervolgd!
Heeft u naar aanleiding van het bovenstaande nog vragen? Neem gerust (vrijblijvend) contact op met de advocaten van Ko & Co Advocaten.
Hian Li Ko
Ko & Co Advocaten